Het vissen met drijvend aas op karpers wordt nog door slechts weinigen
toegepast. Tijd om deze manier van karpervissen weer eens onder de
aandacht te brengen.
Een perfecte zomerdag. Spiegelglad ligt het water voor me en fonkelt
mij als een diamant tegemoet. Plotseling schuift een karper tussen de
waterlelies vandaan. Hij draait rondjes onder de oppervlakte precies op
de plek waar ik enkele broodkorsten heb gestrooid. Terwijl ik
gefascineerd toekijk, doorbreekt een massieve rug heel even het
wateroppervlakte......... Veel karpervissers zullen zich in bovenstaande
situatie kunnen herkennen, wanneer ze in de zomer de karpers aan de
oppervlakte zien zwemmen. Ik kan mij niet voorstellen dat een
karpervisser dan niet een poging wil doen om deze vis te vangen. Daarom
dit verhaaltje over oppervlaktevissen. Laten we beginnen door te stellen
dat in principe elk water wel geschikt is voor het vissen met drijvend
aas, tenminste op bepaalde tijdstippen. Een nadeel van oppervlakte
vissen is, dat eenden en andere vogelsoorten met je drijvende aas
vandoor kunnen gaan. Oplettendheid bij deze manier van vissen dus
geboden...want een eend of meeuw aan de haak is geen pretje.
|
klik op de foto voor volledige weergave
Het struinen is de beste manier om karpers aan de oppervlakte te
vangen. Het spreekt voor zich dat bij deze methode de uitrusting tot het
minimum beperkt moet blijven. Het noodzakelijke materiaal vindt zijn
plaats in een handzame tas. Rod pots, beetmelders en tenten zijn
volkomen overbodig. De hengels zijn bij voorkeur niet langer dan 3
meter, omdat anders op moeilijke plekken problemen kunnen ontstaan en
hoeven niet perse van carbon of kevlar te zijn. Zorg wel dat je reserve
materiaal bij de hand hebt, aangezien u tijdens een visdag vaak in zowel
open als begroeid water zult vissen en er altijd en kans is dat u de vis
verspeelt. Wil je met oppervlaktevissen succes hebben dan moet je geen
enkele kans voorbij laten gaan. Dat is echter alleen mogelijk, wanneer
jij je alleen op het water concentreert. Het aas direct naar een vis
werpen is pure tijdverspilling. De vis slaat direct op de vlucht of laat
zich langzaam zakken. Beide gevallen leveren dus niets op. Alleen door
voortdurend te proberen ontdek je of de vissen willen bijten, ook zal je
de vis eerst vertrouwd moeten maken met het voedsel, door er wat stukjes
voedsel in het water te gooien. Het kan even duren voordat de vis er mee
vertrouwd is, maar meestal is het de moeite waard, omdat je namelijk op
het punt staat de vis te slim af te zijn. De reacties op het drijvende
aas kunnen totaal verschillend zijn. Het komt nauwelijks voor dat
bijvoorbeeld de eerste korsten, die de karper tegenkomt, meteen
verslonden worden. Vissen die na een eerste voerpartij stug blijven
weigeren, kunnen door herhaaldelijk voeren toch nog over de schreef
getrokken worden om het misschien voor hun nieuwe voedsel toch te
accepteren.
Waar moet je op letten bij oppervlakte vissen? Wil je succes hebben dan
moet je goed kijken waar de vissen zich ophouden. Nou is dat niet altijd
even eenvoudig. Waanneer de karpers tijdens het zoeken naar voedsel zich
aan de oppervlakte bevinden, is het dus vrij eenvoudig. Maar zelfs een
vis die niet zwemt, steekt bij een golfslag duidelijk af van zijn
omgeving. Vooral - en spiegelkarpers lijken in eerste instantie vrij
klein, dit omdat je alleen hun zwarte rug ziet. Maar wanner je ze iets
beter bestudeerd, kun je zien dat het oog bedriegt en het wel eens een
dikke 20 ponder kan zijn.
klik op de foto voor volledige weergave
Een andere methode op weg naar succes is het kiezen van een andere stek.
In de buurt van waterplanten bijvoorbeeld, want hier voelt de karper
zich veilig. Ook nu wordt er eerst weer gevoerd om de karper op de plek
te krijgen. Als het moment daar is om de karper proberen te vangen,
kunnen er nog veel dingen fout gaan. Het aas belandt in de boom of het
belandt op de kop van de grootste karper die er op dat moment rond
zwemt. Dit soort pech is helaas niet te vermijden. Vergeet echter niet
om te voeren tijdens het vissen, anders kan de karper wantrouwig worden.
Karpers zijn nieuwsgierig van aard. Vandaar dat er veel aassoorten
zijn, waarmee ze aan de oppervlakte te vangen zijn. Bijna alles dat op
het water drijft, wordt door de karper onder de loep genomen: bladeren,
kleine takjes en zelfs oude peuken. Het gebeurt wel eens dat een karper
dergelijke voorwerpen naar binnen zuigt. Natuurlijk spuwt hij zoiets
meteen weer uit, omdat hij instinctief weet wat eetbaar is en wat niet.
Eetbaar is bijvoorbeeld een drijvend broodkorstje, katte- en
hondenbrokjes, zonnebloempitten, pinda's, geweekte tarwe en de boilie.
Om de boilies te laten drijven kunt u ze een paar seconden in de
magnetron of oven stoppen, dit kan ook worden gedaan met katte- en
hondenbrokken, deze worden hierdoor extra taai, ook hier is de karper
weer dol op. Daarnaast kunt je het oppervlakte aas ook nog voorzien van
een geurige flavour, om het zodoende nog aantrekkelijker te maken.
klik op de foto voor volledige weergave
Hieronder volgen en paar voorbeelden, hoe jij je oppervlakteaas kunt
aanbieden:
1. Gebruik drijvend honden- of kattenvoer puur, dus
direct uit de verpakking. In deze "onbehandelde' toestand moet de karper
dit aas met zijn keeltanden kraken, hierdoor schijnt hij nog gretiger op
dit aas te willen azen. Honden- of kattenvoer leveren vaak goede
resultaten op.
2.
U kunt elk oppervlakteaas van en geurstof voorzien. Gebruik daarvoor
flavours, die in een spuitbus verpakt zijn. Tien maal kort op de knop
drukken (= ongeveer 10 ml) is voldoende voor een pond aas. Het aas wordt
op deze manier van een dun laagje geurstof voorzien dat snel in het
water oplost. Dat kan een groot voordeel zijn, en vooral dan wanneer je
veel voert. Gebruikt je drijvende boilies, dan moet je voorzichtig zijn
met extra flavours, omdat ze hun eigen geur meestal al voldoende
verspreiden.
3.
Je kunt het harde aas weken en tegelijkertijd van geurstof voorzien.
Dat is tamelijk gemakkelijk. Anderhalf pond voer gaat in een lucht en
waterdichte plastic zak, waarbij dan 150 ml water en eventueel geurstof
wordt toegevoegd. Schudt het geheel een paar minuten door elkaar, totdat
elk aas goed met de vloeistof in contact gekomen en het water opgezogen
is. Laat het geheel nu een uur staan, en je hebt je oppervlakteaas.
De Controller
Een hulpmiddel dat bij oppervlaktevissen ingezet kan worden, is een
combinatie van een dobber en een werplood: de controller. Helaas wordt
dit hulmiddel zeer weinig gebruikt. De controller is in verschillende
versies en kleuren bij gespecialiseerde hengelsportzaken te koop. De
controller geeft het relatief lichte oppervlakteaas het nodige extra
werpgewicht, terwijl de fel gekleurde top van de controller als
oriëntatie voor de visser dient, zodat hij weet waar zijn oppervlakteaas
zich bevindt. Bovendien functioneert de controller ook nog als
beetindicator. De lengte van de onderlijn mag bij het vissen met een
controller niet korter zijn dan een meter. Maak hem liever nog iets
langen. Op deze manier kunt u nog goed inwerpen, terwijl de controller
ver genoeg van het aas verwijderd blijft. Bij windstil weer is het
werpen dan tamelijk eenvoudig, bij winderig weer iets moeilijker, maar
oefening baart ook hier kunst.
|